Een twee-onder-een-kap woonhuis voor een samengesteld gezin met vier jongvolwassen kinderen met ieder zijn of haar eigen leefruimte en een gemeenschappelijke en suite badkamer en voor de ouders een studio op een ‘oude’ zolderruimte is het uitgangspunt geweest voor het uitbreiden en het verbouwen van deze twee-onder-een-kap woonhuis uit 1930.
In een smal maar ca. 100 meter diepe achtertuin is een naar achteren trapsgewijs smaller wordende uitbreiding voor diverse leefruimten gerealiseerd. De uitbreiding met haar zwartgroene houten kozijnen met bovenlichten en roedeverdeling, zwartgroene gevelbekledingen en zwartgroene dak-overstekken oogt industrieel, transparant en eigentijds landelijk. Hierbij heeft het oorspronkelijke twee-onder-een-kap woonhuis haar karakteristieke jaren ’30 kenmerken weten te behouden.
-Werner Leermakers-